Een column schrijven begint altijd met een paar loze woorden, kreten of zinnetjes die je ergens hebt opgeschreven of opgeborgen in je geheugen tot dat.. Ja tot dat enkele ogenschijnlijk onbelangrijke gebeurtenissen de ‘trigger’ doen overhalen. Wat hebben oorlog, onderduiken, verzet, dienstplicht, Weissensee, wielrennen en een oude “Rossin” in godsnaam te maken met schaatsen. Daar mee bedoel ik niet alleen het moderne schaatsen van tegenwoordig, maar ook het “schaatsen”, van heel lang geleden. Uit de tijd toen er nog geen klapschaatsen bestonden of aerodynamische strippen. Uit de tijd dat hoge noren, verontschuldig mij deze beeldspraak, nog in hun kinderschoenen stonden.
ReinierPaping
Iedereen weet dat Reinier Paping in 1963 de Elfstedentocht won. Het geheim van die overwinning zat ‘m in zijn broek. ‘Lullig’ omdat na zo veel jaar toch zo en op die manier en met die woorden op te schrijven. Reinier was iemand die graag leerde van de ervaring van anderen. Maar wat heeft dat te maken met oorlog, verzet en dienstplicht? Ik zal het uitleggen. Mijn vader zat in de oorlog in het verzet. Uiteindelijk moest hij onderduiken en via een lange vlucht belandde hij vlak voor het eind van de oorlog in Engeland. Daar kwam hij te varen bij een bergingsmaatschappij die de opdracht had de gebombardeerde Duitse havens weer voor scheepvaartverkeer in orde te maken. Twee jaar lang meed hij de Nederlandse havens omdat hij ergens in zijn achterhoofd ook wel wist dat hij nog dienstplichtig was. Maar daar had hij net even geen zin in omdat hij in het verzet wel genoeg geweld had meegemaakt. Toen op zekere dag het schip waarop hij voer averij had en een Nederlandse haven moest aandoen, stond de MIP hem al op te wachten en de dienstplicht ook. In zijn geval werd het de marine. Zijn ‘slapie’ was ene J. van den Berg. En die man kon alleen maar over lullen over schaatsen en overal had hij wel oplossingen voor, zo ook voor de kou. Ik denk dat iedere Nederlander van boven de 40 wel weet dat je als schaatser bij extreme kou een krant onder je kleding moest vouwen. Maar hoe deed je zo iets in je broek? Een krant in de schaatsbroek kriebelt en schuurt in de liezen tijdens het schaatsen, maar vooral bij het klunen! In navolging van hun schaatsende collega’s gebruikten wielrenners in die tijd ook wel de krant tegen de kou. Je kunt je zo voorstellen dat er aan het begin van zo’n lange afdaling in de Pyreneeën, fluks een krant onder het hempje gestoken werd. Maar in de broek nee, daar liepen wielrenners vooruit op de schaatsters en hadden toen al de zeem. Jeen had daar van geleerd… en droeg, bij extreem koud weer, heel slim, de koersbroek met de zeem achterste voren en gaf deze kennis door aan anderen en via via hoorde Reinier daar van. De tocht van ‘47 en de daaropvolgende tocht was niet zo koud en deze tip werd door bijna iedereen weer vergeten, maar niet door onze schoolmeester Reinier. De winter van 1963 was al heel lang extreem koud en Reinier had geen koersbroek. Daarom had de vrouw van Reinier, met de weersverwachting van die dag, en ongewtijfeld ook haar huwelijksleven, in gedachten, een zeemleren kruis in Reinier zijn onderbroek genaaid, gelijk de wielrenners tegen zadelpijn, maar dan van voren. Het was niet alleen lekker zacht, maar het isoleerde ook nog eens geweldig. Reinier Paping behaalde in deze heroïsche tocht de overwinning, niet alleen door zijn kracht en doorzettingsvermogen, maar vooral, en dat punt is altijd zwaar onderbelicht gebleven, omdat zijn belagers stuk voor stuk achterbleven met stijf bevroren genitaliën. Het alom bekende vrouwelijke scheldwoord (drie letters, middelste letter een ‘u’) was dan ook veelvuldig te horen in het peloton. Ik denk overigens niet als scheldwoord (schaatsers zijn immers nette mensen) maar meer als hartenkreet, verlangend naar warmte. Er waren overigens nog meer dingen bevroren, zoals ogen, neuzen en tenen. Van deze laatste is er een afgezet exemplaar bewaard op sterk water. Overigens, je kunt deze relikwie bezichtigen, in het schaatsmuseum in Hindeloopen. En hoe zat het dan met die bevroren genitaliënin 1963? Die heeft men toen, en dat heb ik niet uit eerste hand, maar van horen en zeggen, met hand-en-spandiensten weer kunnen ontdooien.
De oplettende lezer, en dat bent u, zal zich op dit moment toch zeker fronsend afvragen wat dit nou allemaal heeft te maken met de Weissensee en die “Rossin”?
De Weissensee:
Een aantal schaatsvrienden was afgereisd naar de Weissensee en om ze een hart onder de riem te steken wilde ik een leuk stukje schrijven, echter het kwam er maar niet van. Druk, druk, druk, druk op het werk, druk thuis, de bekende smoesjes. Natuurlijk kwamen ze terug met de te verwachten heroïsche verhalen, gelardeerd met foto’s en natuurlijk hadden ze het over de geweldige kou, de lange afstand, de scheuren in het ijs en het enorme afzien. Dat was weer één trigger.
De Rossin
De “Rossin” was en is nu weer opnieuwe de oude en vertrouwde racefiets van Twittervriend en clubgenoot Alain. Dit klinkt mysterieus? Zijn column over deze fiets (beslist lezen mensen, hij staat hier http://alain.lafeberhof.nl/?page_id=405 ) en over zijn berijders, was de laatste trigger voor deze column. Want ik vind dat de mensen om ons heen, de jonge maar ook de “oude” en helaas soms ook overleden mensen en hun verhalen, moeten worden geëerd door de overlevering: de overlevering van de verhalen die wij op onze beurt weer doorvertellen of opschrijven, bloggen of columniseren. Is er ook iemand die het verfilmen wil?
Daarom, vanwege de “overlevering” hier een link naar de schaatsverhalen van schaatsvriend Hans van W :http://home.kpn.nl/hansvw/allskate/allskate.html