Stomme vragen
“Domme vragen bestaan niet!” wordt ons altijd verteld. Nou geloof me ze bestaan. Stomme antwoorden natuurlijk ook. Geen briljante conclusie van mij, maar iedereen die kinderen opvoedt kan dit bevestigen.
Toen ze jong waren:
Kleine kinderen kunnen je helemaal gek maken met hun vragen of je met het schaamrood op de kaken laten staan. Je kent ze wel: “wat heeft tante Annie op haar gezicht?” tijdens een stil moment op een verjaardag. In de wachtkamer bij de dokter: “Als ome Jaap en tante Corrie een kindje krijgen, heeft ome Kees dan zijn dingetje in het gleufje van tante Corrie gedaan? En hoe vaak?”. In de rij bij de kassa in je lokale buurtsuper “Mama waarom scheer jij altijd je… ?”. En als er dan niet direct geantwoord wordt en je probeert er over heen te shussssen, dan komt er direct en met grote ogen kijkend naar de omstanders overheen: “ik heb het toch echt gezien hoor gisteren in de badkamer dat ze……!”. Maar ook op onschuldige vragen heb je niet altijd een pasklaar antwoord: “Waarom kan ik mijn eigen ogen niet zien?” “Waar zitten mijn hurken?” “Waar gaat de zon heen als tie weg is?”. Hoe erg de vragen ook waren, je had je als opvoeder immers voorgenomen niet kwaad te worden en te proberen alles zo eerlijk mogelijk te antwoorden. Nog erger werd het als je, naar jouw idee dan, een vraag zo zorgvuldig mogelijk had beantwoord, je een wedervraag kreeg met het alom gekmakende bloeddruk verhogende vragend bijwoord: “waarom?” en dan bij iedere verdere uitleg weer: “waaròòòòmmmmmm?” en dat terwijl je jezelf toch heilig voorgenomen had bij de allereerste vraag zo’n 4 à 5 vragen vooruit te denken.
Payback time:
Maar nu je kinderen dan eindelijk in de puberteit zijn is het payback time, want iedere vraag van jou als ouder, of opvoeder wordt door je kinderen als hinderlijk, irritant, controlerend en als inbreuk op hun privéleven gezien. Ze willen gewoon geen vragen van je horen, dus iedere keer als ze uit school weer thuis komen begin je met: “hoe was je dag, had je goede cijfers, heb je nog wat nieuws geleerd, hoe is het met je vrienden, is dat geen leuk meisje voor je, heb je de vuilnisbak buiten gezet, kun je de vaat naar de keuken brengen, heb je je kamer opgeruimd, wat wil je eten, kom je nog even beneden een kopje thee drinken, wil je oma bellen, wil je een boodschap voor me halen, waar is je horloge, waarom draag je nooit meer die trui, zit die broek niet lekker, is die jas niet te klein, moet je geen andere schooltas, waarom ga je niet naar de kapper, ga je mee naar de stad kleren kopen ….?”.
Rules of engagement:
‘The war is on’ en zoals in iedere oorlog is er op iedere actie een gepaste tegenactie: ‘the rules of engagement’ die bepalen, waar, wanneer en hoeveel geweld of een dreiging met geweld er ingezet gaat worden om een mogelijke dreiging te neutraliseren. Jouw puber komt immers nog steeds met heel erg irritante vragen:” waar is mijn tas, waar zijn m’n schoenen, waar is mijn broek, waar is mijn mobiel, waar is mijn sporttas, waar zijn mijn gymschoenen, waar is mijn werkstuk dat ik vandaag moet inleveren, waar is mijn huiswerk, waar is mijn rooster…..”. Echt irritant? Nee hoor want je hebt vooruitgedacht en je weet precies wat je moet antwoorden, de ultieme niet weerlegbare tegenactie: “daar waar je ze zelf gelaten hebt!”.
Game, set and match!