Wat maakt jou een schaatser?
Ik ben zelf begonnen als schaatsouder. Hoe dat zo kwam? Na zo’n echt Hollands mini-wintertje met 3 dagen natuurijs concludeerde mijn oudste zoon, toen net 8 jaar oud en net hersteld van een hielbeen operatie, dat hij schaatser wilde worden. Volgens mijn achterbuurman kon dat het beste bij het jeugdschaatsen van Schaats Club Gouda. Natuurlijk moest nog het hele winterseizoen gewacht worden en de daarop volgende zomer ook. Een eindeloos lange periode voor een kind van 8. Eindelijk in september kwam dan een berichtje dat mijn zoon was toegelaten als lid bij het jeugdschaatsen. Natuurlijk was ik bereid te assisteren als hulpouder: veters vastmaken, begeleiding in de bus enzo, toen mijn achterbuurman mij dat terloops vroeg en: “oh ja, jij kan toch ook een beetje schaatsen?” , was de vraag. Een beetje ja, dat wilde ik wel toegeven, stond wel zomers op inline-skates, maar schaatsen, da’s toch andere koek. Volgens mij had ik toch nog terughoudender moeten wezen over mijn schaats– c.q. inline-skate ervaring naar de achterbuurman, want ik werd uitgenodigd voor een vergadering van de jeugdschaatscommissie, met als onderwerp: “de start van het seizoen”. Aldaar kreeg ik de vraag of ik ook een beginnersgroepje wilde begeleiden en dan moest ik maar goed de kunst afkijken en hoe e.e.a. te werk ging, bij mijn buurman van het andere groepje naast mij op de ijsbaan. Als theoretische ondersteuning kreeg ik van de club het “blauwe” boekje mee, een uittreksel van een eerder gepubliceerde schaatsmethode met wat praktijkaanvullingen van ervaren trainers. Heel grappig: er stond ook nog instructie in hoe een houten schaats vast te binden, Dit keer onderschatte ik mijzelf niet en toog naar de bibliotheek voor meer boeken met theoretische onderbouwing, alsook naar de ijsbaan om driftig te gaan oefenen. Afijn, die buurman op de ijsbaan, bij wie ik de kunst moest afkijken was er na 4 weken niet meer en samen met een nog jonge maar enthousiaste junior deed ik plots twee groepen.
Woensdagavondkernploeg
“Moeten we dan niet zelf meer oefenen (en op elkaar oefenen)?”, was mijn vraag aan een aantal andere jeugdschaatsleiders die ook, net als ik, net begonnen waren. Dat idee viel wel in goede aarde, bovendien was er iemand van de oudere garde van de jeugdschaatsleiders bereid, hier ook wat energie in te steken. Aldus togen we vanaf dat moment iedere woensdagavond naar ijsbaan ”de Uithof’ in Den Haag. Dit clubje groeide allengs en naast een aantal jeugdschaatsleiders, wisselend per seizoen, deden er steeds meer schaatsvrienden mee en zo ontstond dus de ‘woensdagavondkernploeg’.
We hebben allemaal redenen waarom we zijn begonnen met schaatsen. Maar de redenen waarom we doorgaan als schaatser en wij ons zelf ‘schaatser’ mogen noemen, is voor iedereen verschillend.
Schijnbaar moeiteloos
Na al dat oefenen, of door al dat oefenen, begon het schaatsen voor mij, in het bijzonder het technisch goed schaatsen, een uitdaging te worden en in het verlengde daarvan inline-skaten ook. Ik wilde meer, ik wilde, met de minst mogelijke inspanning op mijn gezicht, schijnbaar moeiteloos glijden over het ijs. Maar waarom wilde ik dat gevoel van extase bereiken in een goed gereden bocht? Waarom wilde ik knallen over een 500m? Waarom wilde ik Inline-skatemarathons rijden?
10 jaar
“Je hebt minimaal 10 jaar nodig om een beetje te leren schaatsen”, aldus Pieter, een ervaren trainer en nu, 10 jaar na dato durf ik toe te geven dat hij wel een beetje heel erg gelijk had. 10 jaar later en een heleboel woensdagavonden, maandagavonden, zaterdagen en zondagen, want met één keer in de week schaatsen red je het uiteindelijk ook niet. Schaatsen, droogtrainen, fietsen, hardlopen en inmiddels ook spinning. Wat begon als een avondje oefenen is een echte passie geworden. Vanuit dat oefenen volgden de clubkampioenschappen, marathons voor recreanten, natuurijstochten, Weissensee, Inline-skatemarathons etc.
Wat maakt mij een schaatser en inline-skater?
Ik geniet van de snelheid, de koude wind in mijn gezicht, van een goed gelopen bocht, van een technische goed rit, het meditatief rondjes rijden achter de billen van je voorganger, het geluid van onbeschaatst zwart ijs, de ondergaande zon boven een weids Holland landschap, van het gevoel van ‘wat wij in het huis van het schaatsen noemen’ te zitten en dat te delen samen met al die andere schaatsers en inline-skaters. Eigenlijk wil ik altijd en overal schaatsen of inline-skaten. Dat maakt mij een schaatser of inline-skater en niet mijn PR op de 500 meter, niet mijn (finale-)plaats in de Mijnten Inline-Cup, niet mijn eindtijd op de Weissensee, niet een mooi sponsorcontract bij TVM of Control (of een lokale schaatswinkel of Notenboer om maar wat zijstraten te noemen), maar juist het gevoel en de liefde voor schaatsen en inline-skaten maakt dat ik kan zeggen: ”ik ben een schaatser”. Het is niet langer meer het oefenen om een goede jeugdschaatsleider of trainer te worden, het is niet langer meer het trainen om een paar kilootjes te verliezen of om fit te worden. Het is mijn manier van leven geworden.
En wat maakt jou een schaatser, hardloper of fietser?
Die zoon is inmiddels 19 en student, maar schaatst en skate nog steeds.
En toevallig hadden we het er zaterdag net over. Grappig ! Net na mijn allereerste ervaring als trainer op het ijs (assistent toepasselijker nog). Gelukkig nu wat meer ervaren trainers waar we het van af kunnen kijken dan toen ! Zal ik ook eens doorsturen naar Dineke, want we waren beiden nogal onder de indruk van die 10 jaar, die je ook nu weer noemt… Plaatst onze verrichtingen even in een ander perspectief…. Mooi !
Nou, je bent niet de enige met deze reactie. Ik werd van de week al een paar keer aangesproken door deze of gene of het misschien toevallig hen betrof of dat het echt autobiografisch was. “Heel herkenbaar” twitterde iemand anders…..