Poep op tafel

Poep op tafel

Wat er zich in onze darmen afspeelt is ‘hot’ de laatste tijd. Het boek ‘De Mooie Voedselmachine’ stond 68 weken lang in de CPNB bestsellerlijst. Het onlangs verschenen boek ‘De Poepdokter’ van Nienke Tode-Gottenbos, komt, slechts enkele dagen na lancering , binnen in de top 10 van deze zelfde lijst. Een prestatie normaliter voorbehouden aan bestseller auteurs.

Als we over onze darmen spreken en over spijsvertering, dan denken we aan vezels. Tot voor kort vond ik en velen met mij, het onderwerp vezels niet het meest bruisende en spannende onderwerp. De stoelgang die daarmee verbonden is al helemaal niet. Praat met mensen over vezels en de verveling slaat harder toe dan Venus Williams tegen een tennisbal. De perceptie die de mensen bij vezels hebben is die van gortdroge crackers en volkorenbrood en de hoogstnoodzakelijke poepcheck. Geen onderwerp voor bij de koffieautomaat dus. Hoe anders is het als we het woord prebiotica gebruiken en we spreken over de darmen als ‘tweede brein’? Dan is het onderwerp plots weer salonfähig, en verschijnt het op de tafel bij Humberto Tan’s Late Night. Het boek ‘”De Mooie Voedselmachine” van Giulia Enders werd vorig jaar nog warm aanbevolen door Humberto .

Vers van de ‘drukpers’.

In een hilarische uitzending van RTL’s Late Night (https://youtu.be/xzRO6acQBCQ), met onder andere Frank Lamers, werd vorige week het vers van de ‘drukpers’ verschenen boek ‘De Poepdokter’ van Nienke Tode-Gottenbos besproken. Beide boeken zijn twee voorbeelden welke sprankelend, boeiend en tegelijk begrijpelijk geschreven zijn. Boeiend tot het gaatje!

poepdokter

 

 

De weg op!

De weg op!

Nog voor de Campinakoeien (en Melkunie / Arla koeien, en al die koeien van ambachtelijk en / of biologische boeren: moet geen reclame gaan maken) de wei in mogen, nog ver voor de eerste officieuze rokjesdag (wijlen Martin Bril), sta ik altijd weer te popelen om mijn schaatsen in het vet te zetten en met m’n skates de polder in te sjezen. De traditie heet het namelijk, om met het invallen van de zomertijd, met een vriendenclubje de maandagavonden na het werk te gaan rollen. De weg op! Tja, en tussen half maart en de laatste keer op schaatsen en het invallen van de zomertijd zitten altijd nog een paar weken….

Second skin

Noem het gekkenwerk, noem het liefde voor het skaten, maar ik kan gewoon niet wachten tot die eerste officiële avond met wat langer licht en probeer altijd als één van de eersten, geheel officieus, de staat van de (verlichte) fietspaden langs de A12 te controleren. Hoe heeft ‘t asfalt de winter doorstaan? Zijn er stukken opgebroken, is er nieuw asfalt gelegd etc? Gewapend met reflecterende hesjes, verstralers en opkliklampjes op de helm. Met de oude wieltjes en oude lagers van het vorige seizoen (er ligt vast nog pekel en zand en ander schuurmiddel op die fietspaden) in het frame probeer ik weer in die oude vertrouwde slag te komen. Gekkenwerk natuurlijk, want in het donker zie je steentjes, afgewaaide boomtakken, plakkaten dikke landbouwklei of zwart veen nauwelijks op tijd aankomen en voor dat je het weet lig je in een vloek en een zucht op het asfalt om je eerste “second skin” voor het nieuwe seizoen te kweken..

Zomertijd.

Maar ja, nu is het dan eindelijk zomertijd en als het kriebelt, en dat doet ‘t, wil je maar één ding, en dat is je natuur volgen: “skaten”! Tegelijkertijd zorgt het heerlijke lentezonnetje over dag, en van achter het glas van je kantoor voor twijfels en terecht. Het koelt ’s-avonds behoorlijk af en de korte broek is te kort en te koud en de schaatsthermo lijkt dan toch het beste kledingstuk.

Woei.

Het is niet alleen koud, die eerste officiële keer, met ons vaste groepje, maar ook de woei speelt heerlijk mee, getuige de vrolijk wiekende en wenkende windmolens bij Moerkapelle. Toch is het lekker, deze periode van het jaar. De wind is fris, maar daar kun je op kleden. De lucht die je ademt voelt even goed fris en dat is een verademing na een dag binnen werken. Geen pollen, geen stof, geen smog, maar een lekkere noordnoordwestelijke zeebries en onze cadans. Om ons heen valt nog niet veel te zien. Nauwelijks racefietsers, al helemaal geen recreatieve. Geen koeien in de wei, geen bloemetjes in de berm en de bomen zijn nog kaal en zonder knoppen of uitlopers. Maar, het bleke avondzonnetje doet flink zijn best om het ons naar de zin te maken en dat doet het. Smaakt altijd naar meer zo’n avond….

Met de wind eerst stevig tegen en later weer lekker voortvarend in de rug rijden we ons eerste rondje van 24 km in krap een uurtje. Tikken nog een keertje 32,9/km uur aan en dat geeft het juiste “start van het seizoen gevoel”.

Lekker moe en lekker voldaan, thuis, met een kopje herstelthee, maar weer gauw gekeken op schaatsen.nl de kalender van de KNSB, en checken op de leukste toertochten en marathons.

Even aan je kop zeuren…

“Kijk, hier ligt mijn zwager. Nou ja niet letterlijk dan, maar het  is wel zijn as welke daar is uitgestrooid en daar bovenop is door de familie en vrienden  zijn  herinneringsboom geplant”.  Ahum, toch wel letterlijk dus Kwaak? Ja. Ja, bij nader inzien toch wel, want  hij, in dit geval zijn stoffelijke resten,  ligt daar wel degelijk te leggen en tegen de verkeerde kant  van het gras aan te kijken, zoals ze in Rotterdam plegen te zeggen.

Trauma helikopter

Mijn zwager had een wel helm, maar voor de zoveelste  keer, eventjes langs zijn werk op zijn racefiets, had hij ‘m niet op en na een onoplettend momentje, een vrachtwagen  en een noodstop vloog hij door de lucht en kwam met zijn hoofd net iets teveel verkeerd neer. Gele trauma helikopter, coma, langdurige ziekenhuisopname, diverse operaties, revalidatie, begeleid wonen en nooit meer dezelfde zwager als voor ’t ongeluk. Nooit meer dezelfde voor ons en al helemaal nooit meer dezelfde voor zijn gezin. Een aantal jaren later, is hij alsnog overleden aan de verlate complicaties van dit ongeval. Had dit voorkomen kunnen worden als hij wel een helm had gedragen  vraag ik u? Als, als, als als, ach ja als…Als ik die vraag aan de chirurg in het ziekenhuis had gesteld dan was daaar vast een antwoord geweest in de trent van dat fietshelmen de kans op hoofdletsel met zo’n 42 procent reduceren. Dat zegt veel en tegelijkertijd ook weer weinig.

45 something

Van de vaste zondagse pedaleurs die ik op mijn ritje op mijn oude Koog tegenkom draagt zo’n driekwart een helm. Een kwart draagt dus geen helm en het viel mij op dat dit vooral de “oudere” mannen (45 something) waren. Heel herkenbaar hoor, die mannen, grijze lokken, buikjes , bijna zonder uitzondering allemaal goed gesoigneerd en  op puike gloed nagelnieuwe high end karretjes, say no more, say no more…. Aan het geld zal het dus niet liggen dat ze zich geen helm kunnen  veroorloven. Is het die generatie dan, die kenmerkende eigenschap van de oudere jongere die opgroeide in de jaren ’70, altijd in opstand tegen het establishment, de jongere die altijd alles beter wist dan de bourgeoisie?  Is het ijdelheid: ”mij zal je niet zien met zo’n domme helm” of is het dat rotsvaste vertrouwen, “er steken geen kinderen onverwachts  over en er komen geen auto’s uit onoverzichtelijke zijstraatjes”,  in hun eigen kunnen?  Wie zal het zeggen.

Moraalridder op kousenvoeten

In het verleden ging ik de discussie nog wel eens aan en heb echt tot in den treure  ieder denkbaar tegenargument  gehoord (echt!). Ik ben er de man niet naar om van andermans kopzorgen mijn kopzorgen te maken en de moraalridder te spelen, toen niet en nu niet, ook al lag het iedere keer op het puntje van mijn tong ze voor te stellen een keer op bezoek te gaan bij mijn zwager.  Gelukkig kon ik me altijd nog verbijten en bij dat op ‘t puntje is het altijd gebleven en, ik geef het toe,  door dit stukje nu pas, postuum,  te schrijven maak ik mij er vast mee af als een moraalridder op kousenvoeten.

Altijd

De meeste jongere rijders  hebben zich aangeleerd altijd  helm  op te zetten. Het hoort er nu eenmaal gewoon bij, bij het wielrennen. Zo ook bij het inline-skaten.  Bij onze schaatsclub en daarbuiten. Ook bij ons in Gouda ging dit aanvankelijk niet vanzelfsprekend. We hebben daar eerst wel een regel en een punt van gemaakt en dat doen we soms nog, maar over het algemeen is het nu door iedereen op en rond onze club aanvaard. Een helm dragen is vanzelfsprekend geworden en zeker  onder de jongere rijders  net zo gewoon  als betalen met de pinpas, reizen met de OV-chipcard en altijd en overal internetten op de mobiel.

Blijft nog over dat ene laatste bastion van snelheidsporten met extreem hoog risico op ernstig hoofdletsel: onze volkssport nummer 1, ons schaatsen!

KNSB

Dit bedacht ik me toen ik laatst op de ijsbaan in Utrecht te midden  in een treintje op het ijs een schaatser met een helm zag. Mijn volkomen niet representatieve  persoonlijke mini-enquête terplekke op de ijsbaan laat zien dat, wanneer gevraagd aan jongeren en gevraagd aan leeftijdsgenoten of dat ze  een helm zouden gaan dragen als de KNSB dat zou vragen, komt aardig overeen met bovenstaande. De jongere ondervraagden zeiden allemaal geen bezwaar te hebben, als de KNSB dat voorschreef. De leeftijdsgenoten waren meer verdeeld. Sommigen wel en sommigen niet. Ondertussen was er weer een rode vlek op de ijsbaan bijgekomen en reed de brancard langs de boarding op weg naar de uitgang. Dit maakte diepe indruk bij mijn  groep schaatscursisten. Op dezelfde vraag in mijn  groep werd alleen maar instemmend geknikt. “Ja een helm zou, zeker voor ons, wel een heel goed idee zijn”.

Hoofdletsel Sporten

Rij en glij voorzichtig deze winter en installeer vooral op je mobiel  de handige app  ‘Hoofdletsel Sporten’ gelanceerd door Veiligheid.nl  samen met haar partners NOC*NSF, KNVB, Hersenstichting Nederland, KNHB, Vereniging voor Sportgeneeskunde en het Nederlandse Rode Kruis. Met deze app kun je hoofd- en hersenletsel tijdens het sporten stap voor stap signaleren. Bovendien geeft de app heldere adviezen om ernstiger gevolgen te voorkomen. Kijk op Google Play.

Naschrift:

  • Shorttrackers en inline-skaters dragen al jaren een helm en laatst bij een proefwedstrijdje mass-start in Heerenveen droegen alle langebaan schaatsers een helm en dat laatste viel me pas op toen ze al halverwege de wedstrijd waren. Dus zo raar is het nog niet. In ieder geval voor mij niet, laten we het daar maar op houden. De KNSB heeft in ieder geval dit ‘nieuwe’ onderdeel van het langebaan schaatsen aangegrepen om dit als een voorschrift in het regelement op te nemen.
  • Ervaringen mountainbikers en wielrenners bij ongevallen. Wat werkelijke data op een rij:
    • Man, 45 jaar, wielrenner, gevallen door gat in wegdek, hoofdwond behaarde hoofdhuid, behandeling op afdeling Spoedeisende Hulp.
    • Man, 49 jaar, wielrenner, gevallen door overstekende hond, licht hersen- en schedelletsel, 2 opnamedagen, 73 verzuimdagen.
    • Man, 50 jaar, wielrenner, tegen autodeur gefietst, schedelfractuur, 19 opnamedagen, 112 verzuimdagen.
    • Man, 44 jaar, gevallen door vallende bidon, ernstig hersen- en schedelletsel, 8 opnamedagen, 112 verzuimdagen.
    • Man, 48 jaar, mountainbiker, wiel sloeg dwars tegen boomstronk, open wond, behandeling op de afdeling Spoedeisende hulp, 10 verzuimdagen.
    • Man, 62 jaar, mountainbiker, niet gezien door auto en geschept, open wond, 3 opnamedagen, 56 verzuimdagen.
    • Man, 25 jaar, mountainbiker, over kop geslagen, ernstig hersen- en schedelletsel, 26 opnamedagen, 65 verzuimdagen
  • Ervaringen skeeleren / inline-skaten:
    • De wedstrijdrijders en de clubs en skate-scholen geven al jaren het goede voorbeeld en ook in KNSB toertochten, met uitzondering van de night skates, is er helmplicht. Dit leidt er toe dat steeds meer recreanten uit zich zelf al het goede voorbeeld volgen.
  • Ervaringen schaatsen
    • Gemiddeld worden per jaar 80 schaatsers opgenomen met ernstig hoofletsel en dat is nog wel bij winters zonder natuurijs. De incidentie ligt op 67 ongevallen per 100.000 sporturen terwijl dat bij overige sporten 8,7 per 100.000 sporturen is.
    • Note: Als alle profs, schaatsclubs en schaatsscholen en natuurlijk alle andere wedstrijdrijders het ‘goede’ voorbeeld zouden geven, zouden er denk ik meer recreanten met helm gaan rijden.

Billen en tikken

Schaatsbillen

Het is dat ik een tijdje geleden op de ijsbaan een woest naar achteren slaande vrouw verderop in het treintje voor me zag rijden, anders was ik hier nooit (nee echt niet!) over begonnen. Schaatsen en billen….

“Ja hèhè”, zal je denken, “daar heb je ‘m weer”. Schaatsers (m/v) in strakke pakken waar de billen goed afgetekend staan: “je begeeft je weer op glad ijs, niet doen!”.

En nee, ik ga het niet hebben over de billen van Sven Kramer of Annette Gerritsen, maar omdat ik vind dat het hier om een zeer essentieel stukje nauwsluitende communicatie op de ijs- of skeelerbaan gaat, waarbij mogelijk veel leed bespaard kan worden, wil ik hier toch een kleine poging wagen. Laat ik het zo zeggen: “ik ben niet zo zeer bang voor een uitglijer op schrift, maar wel voor massale valpartijen op het ijs of asfalt”.

De uitgangspositie, voor mensen die minder bekend zijn met de ijsbaan

Als je schaatst of skeelert, zit je diep en als je diep zit, dan is je blikveld op ongeveer gelijke hoogte van de billen van je voorganger m/v. Zet drie of meerdere rijders achter elkaar en je hebt een treintje waarbij minimaal twee rijders uitzicht hebben op de billen van de voorganger.  Op een doordeweekse schaatsavond op de ijsbaan zijn er honderden toerrijders op de been en er vormen zich al dan niet spontaan schaatstreintjes van 25 tot 30 rijders, die met verschillende snelheden over de ijsbaan razen, de snelsten (herkenbaar aan de diepere zit) aan de binnenkant van de inrijstrook en de iets mindere goden (iets minder diep) net naast de inrijstrook en daar weer naast de minder getrainde en minder ervaren schaatsers (recht op) die veelal “los” rijden en daarnaast en tussendoor ook nog eens de mensen die uitrijden. Het lijkt op het eerste gezicht ietwat chaotisch voor de buitenstaanders en voor de mensen die voor het eerst op een ijsbaan komen, maar het is op de één of andere manier toch redelijk georganiseerd en omdat iedereen dezelfde richting op rijdt, is er behalve het snelheidsverschil relatief weinig gevaar voor aanrijdingen zolang iedereen in zijn of haar baan blijft.

Billen

Billen zijn een sterk communicatiemiddel.  Omdat te beseffen hoef je niet eerst  Desmond  Morris’ “de Naakte Aap” te lezen. Sla een gemiddelde glossy open en de billen slaan bij wijze van spreken om je oren. Loop over een willekeurige straat en de billen van beiderlei kunne worden geshowd en soms ook aangeprezen in strakke jeans, leggings of ander textiel. Billen zijn dus zeer communicatief. Maar, let op, ze zijn niet om zomaar aan te raken. Hoewel het etaleren van al die billen wel een signaalfunctie heeft , bijvoorbeeld: “hé kijk mij eens” of het verkopen van ‘een boodschap van algemeen nut’, moeten we goed beseffen dat dit signaal één richting heeft, van verzender naar ontvanger. Het is dus niet de bedoeling als ontvanger van dit signaal handtastelijk te worden, in ieder geval zo is dat in het dagelijkse leven en in de dagelijkse omgang met elkaar.  Je geeft je collega’s op kantoor nu eenmaal niet zo gauw een tik op de billen, zeker niet in meer een formele omgeving waarbij je tegenwoordig al uit moet kijken met een (troostende of  complimenterende) hand op de schouder.

Anders

Hoe anders is dit in de sport, waar de billen juist de ontvanger zijn van signalen. Je ziet het billentikken onder sporters overal en in bijna iedere denkbare sport. In het honkbal, het basketbal,  maar ook bij het voetbal en het volleybal. Heeft u wel eens een korfbalwedstrijd gezien?  Nergens anders wordt er zoveel bil beroerd en ook nog tussen spelers van ener- en beiderlei kunne. En waarom?  Billen kunnen worden getikt ter ere van iedere mogelijk denkbare reden: een wissel van een speler, als er gescoord is, als iemand een penalty gaat nemen of als troost of geruststelling als iemand juist niet gescoord heeft.  De scheidslijn tussen wat voor een soort tik het is of juist niet is, is moeilijk te zien, maar de interpretatie ligt bij de ontvanger en zolang de gever van de tik de juiste bedoeling uitstraalt of de ontvanger een keer in de ogen kijkt, zal het goed gaan.

Nog meer anders

En dat laatste, het in de ogen kijken van de ontvanger van de billentik, maakt het bij het schaatsen of skeeleren juist weer iets moeilijker. Immers je raast achter elkaar in één lijn over het ijs of asfalt en omkijken nadat je een tik hebt ontvangen maakt het alleen maar gevaarlijker. Waarom worden er dan billentikken gegeven bij het schaatsen?  Ten eerste zijn het geen tikken, maar is het meer, wat wij schaatsers noemen, “het opleggen van de hand”. Ten tweede gaat het niet om een compliment of een troost of een aanmoediging, maar om de veiligheid. De veiligheid van je voorganger, jezelf en de groep waar in je rijdt en verder iedereen om je heen. Waarom en in welke omstandigheden raken schaatsers de billen van hun voorganger dus aan? Meestal is het bij een snelheidsverschil, waarbij rijders of groepen schaatsers door snelheidsverschil (bijvoorbeeld als er ergens voorin de groep geremd wordt) als harmonica naar elkaar toeschuiven en proberen kop-staart botsingen te vermijden. De hand wordt in dit geval dan opgelegd tot ontvanger en gever van de hand dezelfde snelheid hebben aangenomen. Heel vaak wordt het ‘contact’ ook in bochten gezocht waar het opdat moment zo druk is dat meerdere groepen schaatsers op verschillende snelheid elkaar moeten passeren op een plek waar iets minder ruimte is (de bocht) en waardoor er benen worden stilgehouden. NB voor niet schaatsers: het is niet gewenst zo maar uit de rijdende groep te stappen en in een andere baan te komen. Vandaar dat met achter elkaar blijft rijden en dmv de combinatie handje-billen aanrijdingen of erger probeert te voorkomen.

Slaan

Waarom sloeg de dame in de eerste regel van deze blog dan zo woest naar achteren? Ongeschreven regel bij het schaatsen is, dat het aanraken van de voorganger gebeurt op een plek net boven de bil, of bij voorkeur, als de voorganger met de handen op de rug rijdt, op de handen. Regel twee is dat je niet de bil als geheel omvat met je hand in de vorm van een kom met de vingers naar onderen, maar dat je met geopende hand met je vingertoppen omhoog gericht de bil ter hoogte van de onderrug aanraakt. Derde regel is dat je contact verbreekt zodra de snelheid van jou en je voorganger gelijk is. Ingeval van dat je elkaar niet kent of dat de ontvanger van het contact minder ervaren is spreek je wat geruststellende woorden, zoals “gaat goed”, “sorry” etc. Regel vier: je moet niet duwen!  Regel vijf: laat je hand niet onnodig lang op de bil van je voorganger liggen. Hou het kort en zolang als nodig..

Het voorval

In geval van het voorval van hierboven hoorde ik de dame in kwestie zeer boos tegen haar vriendin foeteren over die “vieze” vent die contant aan haar kont zat. “Wat was er dan?” vroeg haar vriendin. “Ja niets, die vent zat constant aan mijn kont, ook al was er niets aan de hand en remde ik niet en ook reedt hij niet heel veel harder, hij zat gewoon iedere keer aan mijn kont zelfs toen ik er wat van zei. Toen ben ik maar gaan meppen”. “Oh, wijs ‘m eens aan, dan kan…” En verder kon ik het gesprek niet meer volgen.

 

Ongewenst

Lijkt mij duidelijk dat de man in kwestie niet besefte dat hij op een ijsbaan was en dat billen op een ijsbaan,  geen uitnodigen sturen naar rijders achter die billen en dat ze dus ook niet vragen om ongewenst contact.

Test Nagano Gold XBR met Marchese Silver Saya NSX®

20131124_130549-2Ik schrijf doorgaans geen materiaal tests of reviews. Mijn eerdere blog over mijn meer dan 30 jaar ouwe ‘Koog’ kan ik nauwelijks als een materiaal test omschrijven. Toch heb ik gemeend hier mij een keer aan te wagen. Niet alleen om andere schaatsers een beetje houvast te geven wanneer ze menen te denken dat ze andere schaatsen of buizen moeten aanschaffen, maar ook een beetje als dank aan en als reflectie voor mijn grootse sponsor Ben de Bruin van de gelijknamige Schaats- en Skeelersport winkel in Haastrecht. Aldus rij ik nu al twee weken op mijn nieuwe Viking Nagano Gold XBR met Marchese Silver Saya buizen.

Container begrippen.

De keuzes van een schaatser voor een bepaald type schaatsen en buizen is niet alleen terug te voeren op de ogenschijnlijk belangrijkste keuze, de keuze van het materiaal. Andere factoren zoals de omgevingsdruk i.e de mensen van de schaatswinkel waar je altijd komt, wat je ziet op de ijsbanen, waarop rijden de clubhelden en waarop rijden de toppers etc. zijn ook heel erg bepalend voor die ene keuze. “Het ijzer van Marchese gedraagt zich anders dan dat van Viking”, had ik ergens gelezen. Maar wat het verschil pic_1384682763_2dan precies wel of niet is, kunnen de mensen die deze zaken op het Internet posten meestal niet  goed omschrijven. Immers, met vage ‘container’ begrippen als  “meer gevoel in de bochten” en “directere sturing op het rechte eind”,  kun je  als toerrijder en oprechte schaatsrecreant, maar eigenlijk ook als Marathonner of Lange baanschaatser heel erg weinig. Wat wel als een paal boven water staat is dat ieder schaatsijzer van Maple, Viking, Marchese anders is en dat wordt onderschreven door alle schaatsers.

Vertrouwensbreuk.

Maar goed, ik moest wel aan de nieuwe schaats. Ik werd een beetje heel erg gedwongen of ik nu wilde of niet. Ik moest me dus oriënteren op nieuwe schaatsen omdat mijn ouwe trouwe Viking Marathon Mid schaatsen gewoon op waren, aan het einde van hun Latijn, breukergo. De buizen waren aan het randje van wat je nog kon afslijpen en daar boven op was de kuip van de linker schoen  gebroken waardoor je in het bijzonder in de bochten behoorlijk het vertrouwen verloor in je materiaal. Omdat bij schaatsen altijd wordt beweerd dat mens en materiaal één moeten zijn, leidde de breuk in de schoen bij mij tot een onherstelbare vertrouwensbreuk tussen mijn voeten en Viking. Over deze laatste niks dan lof verder, immers juist dit oude Viking onderstel had mij verder zonder eerder ooit een krimp te hebben gegeven, gedurende de afgelopen 10 jaar, minstens 3x in de week op de kunstijsbaan en op ontelbare natuurijstochten naar behoren ondersteund.

Set-ups

En als je dan op nieuw moet, ga je dan verder op een nieuwe versie van je oude schaatsen, of ga je eens wat anders uit proberen? En als je iets anders gaat proberen, wat dan? Er is zoveel keus uit merken en typen schoenen en buizen dat het haast ondoenlijk is om ze ook daadwerkelijk allemaal uit te proberen. Hoe ga je dit dan zelf onderzoeken en waar ga je beginnen? Normaal gesproken worden de eerste ‘proefritten’ door de meeste aspirant kopers meestal gedaan op internet, op de verschillende schaats- en skeelerfora en de vele websites van schaatswinkels en -producenten. Zo ook bij mij. Er zijn ook veel van die ANWB-achtige testen op internet te vinden, waarbij een consumenten of deskundigen panel verschillende schaatsen (lees schoenen en buizen) achter elkaar test of waar toppers uitspraken doen over hun schaatsen. Tests die bol staan van persoonlijke meningen en ervaringen.  Super hoor, erg goed vaak ook, maar ik heb daar wel mijn vraagtekens bij. Echt super, maar ook ingewikkeld, wordt het pas als je door je favoriete schaatswinkel de mogelijkheid wordt geboden zelf een keer in het echies te gaan proefrijden op een ander buis dan je normaal gewend bent. In dit geval was dat een set Marchese buizen. Tegelijkertijd sta je ook nog eens voor de uitdaging een nieuwe schaatsschoen te kiezen?  Nou zal de gemiddelde niet-schaatser denken: “Waarom is dat dan zo eng, gewoon een paar nieuwe schaatsen? Dat moet toch juist geweldig zijn een paar nieuwe schaatsen (lees: zowel schoenen als buizen)!”  Laat ik het uitleggen. De meeste (top-)schaatsers die willen veranderen beginnen meestal met een oude vertrouwde schoen waarbij ze aanvankelijk alleen maar een nieuwe set buizen gaan testen (of andersom) en bijna nooit beide tegelijk en dat is niet voor niets zo…. En als je dan na afloop leest dat meer dan de helft van de schaatsers na verloop weer tijd terugkeert naar zijn oude set of merk, dan geeft dat te denken toch? En ik stond dus voor de taak zowel mijn schoenen als de buizen vervangen. Zoals gezegd van die ANWB-achtige vergelijkingstest heb ik mijn bedenkingen. Volgens mij is het compleet zinloos om bijvoorbeeld kort na elkaar twee  tot vier keer op verschillende schaatsen te rijden om het verschil te kunnen ervaren. Naar wat algemeen geaccepteerd wordt in de schaatswereld, glijdt elk ijzer anders, is iedere schaatsschoen anders en is dientengevolge elke montage van schoen en buizen tezamen anders, waardoor je ontelbare variaties van schaats set-ups creëert.  En als je het meest essentiële van het schaatsen verandert, dan heb je tijd nodig om hier aan te wennen.  Vaak resulteert dit in aanpassingen maken in je techniek en dit soort aanpassingen heeft nu eenmaal tijd nodig.  Ik ben natuurlijk geen topper. Als redelijk geoefende schaatser heb ik een eigen kenmerkende schaatsslag (mensen zeggen wel eens dat ik dansend over het ijs ga). In de 12-tal jaren dat ik nu schaats ben ik gegroeid in mijn eigen stijl, met alle foutjes en goede dingen die kenmerkend zijn voor mijn manier van rijden. Dit was waarschijnlijk een van de belangrijkste redenen waarom het testen van slechts 1 paar schaatsen, schoenen en buizen, uitliep op een hele toer. Onbegrijpelijk dat al die mensen in die schaatstests effe in een middagje 4 tot 6 paar schaatsen testen? In mijn geval bijvoorbeeld, had ik echt een aantal ijsuren (6 uur!) nodig om goed te wennen aan het materiaal, mijn techniek aan te passen en om mijn slag en stijl terug te vinden.20131124_130508-2

The equasion

Wat maakt het Marchese Silver Saya onderstel anders? Allereerst is het klapsysteem anders (veer, scharnier) waarbij er heel weinig torsie ruimte is en ligt het scharnierpunt een fractie verder naar voren onder de voet dan de oude Viking set-up. De buizen zijn ca. 4mm langer (ja heren, dames: size matters!) en volgens Marchese zijn ze in het midden flexibeler en op de beide uiteinden stijver (dit voor wat het waard is natuurlijk :-)). Verder is de dekhoogte (hoogte van de schoen boven het ijs) 1cm hoger dan bij mijn ouwe Marathon Mid (zie foto).20131124_125923-2

Steun.

Aldus met een schaatstas vol hooggespannen verwachtingen (ik had immers genoeg gelezen en gehoord) en een paar gloednieuwe Viking Nagano Gold XBR schoenen(= extra breed, speciaal voor mijn Hobbit voeten) met daaronder gemonteerd de goedje nieuwe Marchese Silver Saya buizen, toog ik naar de Uithof in Den Haag met de bedoeling om ze eens lekker uit testen en eens heerlijk te gaan schaatsen. Natuurlijk waren de Nagano Golds bij Ben eerst in de oven geweest en met de vakkundige hulp van @Lindabouwens naar mijn voeten gevormd. Nou, wat kan ik zeggen: “die eerste schaatsmeters vielen in eerste instantie behoorlijk tegen”. ” Pa wat ben jij nout aan het doen”: zei mijn zoon, “dat lijkt nergens naar”. Dat gestuntel wijt ik overigens niet aan de nieuwe combinatie, maar meer aan mezelf en het feit dat ik al meer dan 10 jaar op mijn oude Marathon Mids had gereden en dat mijn voeten daarmee een beetje vergroeid waren. Na drie of vier keren wat sleutelwerk langs de baan, waarbij ik de buizen iets meer naar binnen of naar buiten verplaatste en de afstelling eindelijk naar mijn zin was, kon ik beginnen te wennen aan de nieuwe combinatie van schaatsschoenen en buizen. Dit wennen duurde al met al heel wat meer uurtjes dan ik verwacht had. Ik had eerlijk gezegd na die eerste wankele meters echt wel mijn twijfels: “nu doorzetten met deze schaatsen of terug naar de oude vertrouwde Vikingbuizen en Marathon Mid schoen?”. Ik was niet de eerste en enige die dit overkwam. Dat had ik al begrepen van verschillende andere schaatsers die ook waren overgestapt. Er waren echter nog al wat voor mij wat averechtse adviezen, onder andere het goed bedoelde advies om vooral bij het eerste keer schaatsen de schoenen niet te stak te doen. Dit was voor mij helemaal niet het juiste advies. Na 10 rondjes zwabberen en glibberen in de schoen heb ik uiteindelijk de veters eens lekker aangehaald en strak getrokken. Nou, dat ging al snel stukken beter. De thermoplastische schoen, met de extra brede leest, die in de winkel al goed verwarmd was om mijn voeten, voelt comfortabel aan en geeft redelijk veel steun.  Echte knel- of drukpunten heb ik die eerste paar keer schaatsen niet gevoeld.  De steun van de schoen is voldoende terwijl de enkel voldoende bewegingsvrijheid heeft. Dat is zeer prettig en maakt technisch schaatsen goed mogelijk.

Druk.

Wat mij in de eerste slagen direct al het meest opviel is de hoge druk vanuit het onderstel, de Marchese buizen. Zodra je aan het einde van je afzet met je lichaamsgewicht wat druk naar binnen geeft stuurt de schaats zeer strak terug en voel je de bekende S-beweging op het ijs.  Vooral de eerste paar ronden op het ijs heb je  het gevoel dat je de afzet niet helemaal afmaakt waardoor je eigenlijk met een veel te korte slag aan het rijden bent en niet tot je volle afzet komt. Als ik het goed omschrijf heb je in eerste instantie het gevoel dat je minder druk moet zetten dan je gewend bent en heb je moeite om een rustige slag vast te houden. In feite moet je bij deze buizen juist langer wachten met je inzet, waarbij je tegelijkertijd je knie- en heuphoek moet aanpassen naar de nieuwe manier van schaatsen. Eerlijkheid gebied bij mij te zeggen dat dit toch wat rondjes en wat hoofdbrekens gekost heeft. In de bocht is deze genoemde extra druk nog beter voelbaar. Als je denkt klaar te zijn met je rechter afzet in de bocht voel je op het laatste moment nog wat druk en lijkt het alsof je je afzet nog wat extra door kan drukken. Ook met doorstrekken van je linker schaats merk je dit sturen en drukken. Verder heb je tijdens je afzetfase op het rechte eind, voor je gevoel, nog extra tijd over om te corrigeren en om meer of minder druk te zetten en dus meer of minder te sturen. De schaats is dus, wat ze noemen, ‘zeer controleerbaar en reactief’.SilverSaya_blades_side_open_original

The bones don’t lie

Tja, nu begon ik dit betoog over hoe schaatsers dit soort dingen altijd omschrijven met containerbegrippen zoals gevoel etc en nu maak ik me er zelf ook schuldig aan. Sorry. Dus rest mij nog één ding en dat is “het meten” van de rondetijden en deze tijden als separaat verslag nog eens keer toe te voegen. Dus zou je zeggen, als ze niet sneller zijn, waarom zou je deze schaatsen dan nemen? Het frappante van deze buizen is dat ze pas echt tot 20131124_125832-2hun recht komen in een snel gereden bocht. Pas dan merk je dat je rotsvast langs de blokjes loopt, zonder de angst om uit te breken. Hoe hoger de snelheid, des te hoger het gevoel van grip en vastbijten in het ijs des te beter het stuurvermogen en te rotsvaster het vertrouwen in de schaatsen.

Take aways

Ik denk dat de meeste schaatsers minimaal één of meerdere trainingen nodig hebben om zijn / haar schaatsslag aan te passen om optimaal gebruik te kunnen maken van de voordelen van dit zeer reactieve Marchese ijzer. Dit is toch wel de take away van deze blog. De Nagano Gold schoen heeft mij nog niet helemaal 101% overtuigd.  Ze moeten echter nog een keer verwarmd worden. Voor mijn gevoel mist er op de schoenen nog één nestelringetje extra iets hoger op de schacht van de schoen om ze na het veteren nog beter te kunnen laten aansluiten. Zijn er meer rijders met Nagano Gold schoenen die dat zo ervaren?

Profiel van de nieuwe schaatsen:

Buizen

  • Marchese SilverSaya NSX® klapschaatsonderstel met lichtgewicht oversized aluminium buis met NSX® profiel.
  • D19 Oversized WT3 aluminium buis
  • NSX profiel voor optimale sturing
  • HSS bimetaal staal 62-63HRC
  • lichtgewicht klapsysteem, met enkelvoudige veer
  • spelingsvrije TwinCam ILQ ball lagers –
  • 7075 aluminium onderdelen20131124_130512

Schoenen

De Nagano Gold 2005 XBR is in de hiel 2mm breder en bij de bal van de voet 4mm breder dan de normale Nagano Gold 2005 schoen. De Gold 2005 XBR schoenen hebben een voering van kalfsleder in plaats van splitcroupon, de contrefort loopt langer door naar voren. De schoen heeft een polstering van thermoplastisch foam/schuim en zijn per paar ongeveer 105 gram lichter dan de Gold 2000 schoenen. Het contrefort is thermoplastisch. De kuipschoen heeft een ingezet orthopedisch gevormd voetholtestuk, waardoor de pasvorm nog beter tot zijn recht komt. De gele kevlar hakversteviging aan de buitenkant van de kuipschoen zorgt voor nog meer stabiliteit.Gold_2005_XBR_schoen-2

gevoelstemperatuur

Gevoelstemperatuur

Des zomers houd ik me ledig met een typische zomersport, het ‘inline-skaten’  door de meeste mensen nog steeds ‘skeeleren’ genoemd. We rijden af en toe zelf een stukje, we geven af en toe wat training, we jureren soms een beetje en af en toe bedienen we de babbelbox om het publiek te informeren over de voortgang en de progressie in de verschillende wedstrijdonderdelen. Wedstrijd? Ja wedstrijd! We beoefenen het inline-skaten als wedstrijdsport, maar niet zoals er in de winter geschaatst wordt, met afstanden die altijd gelijk zijn en PR’s en 2 rijders in de baan en af en toe een wissel (die soms ook vergeten wordt). Nee het lijkt er niet op: er wordt gestreden van man tegen man, vrouw tegen vrouw, kind tegen kind, en per categorie met meerdere rijders / rijdsters in de baan en alleen de snelste wind. Dat alles speelt zich af op verschillende parcoursen, die allemaal in lengte verschillend zijn, met linkse en soms rechtse bochten en soms, zoals vandaag op het parcours van SVU op de Nedereindseberg in Nieuwegein, met een behoorlijk hoogteverschil. Gekscherend wordt de Nedereindseberg ook wel het begin van Utrechtse Heuvelrug genoemd…. Is het natuurlijk niet, want deze berg hoefden we vroeger bij Aardrijkskunde, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Amerongse Berg, de Grebbenberg en de Tankenberg niet uit ons hoofd te leren, want de Nedereindseberg is een door mensenhanden gemaakte reusachtige vuilnishoop, maar dat terzijde.

Wat deze berg dan wel zo uniek maakt, is dat het de eerste bult is die de koude Noordzeewind tegenkomt op weg naar het Oosten en dat mijne dames en heren, gecombineerd met het eerder genoemde hoogteverschil, maakt iedere wedstrijd op deze berg, wieler- of skeelerwedstrijd, een uitdagend en selectief parcours. Je moet namelijk niet alleen de kou trotseren, maar ook buffelen tegen de loeiharde wind, een goede klimmer zijn en daarnaast ook nog eens ook een behendig afdaler.

Image
Mijnten Inline Cup

Die kou van vandaag 1juni, de eerste zomerdag (geen zomerse dag want dat is in de meteorologie totaal iets anders) van de meteorologische kalender, brengt me op de titel van dit stukje, “gevoelstemperatuur”. Windkracht 6, gecombineerd met een beetje miezer en een temperatuur van 10 graden geeft een wind-chill van rond het vriespunt. Hoe bedoelt u zomer? Hoe bedoelt u zomersport? Wat het in ruime mate aanwezige publiek dan wel verwarmde en de gevoelstemperatuur, ondanks alle wind-chill, deed stijgen, was het hartverwarmende enthousiasme van alle aanwezige inline-skaters, van de aller jongste van 6 jaar en de aller oudste van 60+, rijders en rijdsters afkomstig uit bijna het gehele land, van Yrseke tot Purmerend, van Maasland tot Apeldoorn.

Inline-skaten, zo u wilt skeeleren, blijkt dan toch een zeer fraaie en en publieksaantrekkelijk spektakel te zijn en ja, hoewel in 2020 helaas niet Olympisch, een echte ‘zomersport’ welke in bijna 60 landen wereldwijd wordt beoefend. Vandaag 1 juni dus bij de Mijnten Inline Cup op de Nedereindseberg, maar binnenkort strijkt het ‘Mijnten-circus’  neer op een ander parcours in Midden-Nederland.

Marin

Broccoli of lolly?

Broccoli of lolly?

We weten allemaal dat broccoli gezond is en een lolly niet. Wat dat betreft herbergt Nederland net zo veel voedingsdeskundigen als voetbaldeskundigenbroccoli. Op de momenten dat het er niet toe doet lijken we allemaal met gemak de bondscoach te kunnen vervangen. Of we daarmee de inderdaad succeskansen van het Nederlands elftal vergroten is slechts een academische vraag geworden, immers slechter kan niet, toch?

Natuurlijk komt er iets meer bij kijken om een bondscoach te worden en eerlijk is eerlijk, de meesten van ons halen niet eens het gewenste niveau om het zesde van de ‘FC Door Eendracht Sterk’ (ficiteve naam) te coachen. Is die parallel door te trekken naar voeding? Hoe deskundig zijn we, ‘wij met zijn allen’, zoals onze nationale anchor man Mart Smeets dan ook altijd zo mooi placht te zeggen, op het gebied van goede voeding? De meest parate kennis die wij opdoen over gezonde voeding wordt er bij ons in geramd door de Tv-reclame en Tv-kookprogramma’s en de meeste bekende damesbladen zoals Margriet en Libelle. De eerste categorie is één al bewuste misleiding en de tweede categorie wordt keihard gesponsord door de adverteerders die al een godsvermogen spenderen in de eerste categorie.

Maar, weten wij echt zelf wel wat beter voor ons is: vet of olie? Margarine of boter. Vloeibare bakboter of olijfolie? Vlees of soja? Vis of vlees of vleesvervanger? Mijn mening weten jullie ondertussen wel, maar af en toe bezondig ik mij ook wel eens (80-20 regel), zo ook vandaag. Lees verder……

Lekkele fliet

Dat zat ik me zo te bedenken toen ik in de lokale friterie (gerund door een Chinees) op de terugkeer van mijn collega’s zat te wachten. Op tafel stonden van die coastertjes met teksten dat men nu 100% verantwoord  frituurde (in ‘wat’ stond er niet bij zal wel arachideolie omega 6 zijn) en de mayonaise (= fritessaus) in vet verlaagd was en dus gereduceerd was tot een bak vol met zetmeel, suiker, weater en hydrocolloiden en bijkans het halve e-nummer boek van J. Kamsteeg.

Wahhhh!!!, zzzpoel eens een tikkie trug, de ‘skeet’ in een friterie?  Inderdaad, normaal gaan de, vooral jongere, collega’s op vrijdag op  ‘veul vette vrijdag’ jacht, maar omdat er morgen hoog bezoek was werd de jacht vervroegd naar donderdag en ze hadden mijn auto nodig (smoes! Je hebt gewoon een zwak voor frieten!).

Let op vet

Hogerhand wil ons nog steeds tegen vet beschermen (en dus ook de lokale chinese flietelie werd meegestuwd in de vaart der volken), ondanks dat onderzoeken duidelijk hebben aangetoond dat ‘vet’ niet de oorzaak is van de obesitas epidemie, maar koolhydraten en juist daarvom had men een paar jaar geleden de let op vet campagne bedacht. Hoe je het ook wend of keert, 0% vet is nog steeds een keiharde aanbeveling voor consumenten die nog steeds in de ideologie van het Voedingscentrum geloven en geloof me dat zijn er nog velen.

Rules of engagement

Bestrijd je vijand met zijn eigen wapens. Zou zo uit een militair handboek kunnen komen, maar dat  is nu keihard toegepast en zo zouden er meer moeten zijn.  Er is namelijk daadwerkelijk een website die heet “eetvet.nl” (link:http://eetvet.nl/) , min of meer gebaseerd op de LCHF principes (low carbs high fat) van Andreas Eenfeldt, die knappe Zweedse dokter die gelukkig niet onze huisarts is anders was mijn vrouw iedere week ziek! (link:http://www.dietdoctor.com/about  foto op website doet ‘m geen eer, youtube filmpjes wel).

Dus, oplettende lezertjes,  als ik nu zeg “let op vet!” laat dan die dingen waar 0% vet in zit of de claim hebben “minder vet”  subiet links liggen en zorg dat je de vette producten gebruikt: roomboter, kokosolie, olijfolie, raapzaadolie, amandelolie etc.

PS: Wat ik natuurlijk niet meer hoeft te zeggen is dat je gehard vet (hydrogenated fat) moet vermijden hè dat weten we nu toch wel

Eat well and prosper!

wij van wc-eend adviseren ….

Wij van WC-Eend adviseren WC-Eend

Sommige mensen/ bedrijven hebben boter op hun hoofd. Soms is het geen eerlijke boter, eerlijk gezegd. Een saillant voorbeeld levert weer de margarine industrie en in haar verlengde ook het Voedingscentrum (‘eerlijk over voeding’).

Onderzoeksjournalist Melchior Meijer berichtte gisteren op zijn blog over een nieuw onderzoek het British Medical Journal(http://melchiormeijer.wordpress.com/2013/02/07/is-het-spel-van-de-margarinemaffia-uit/ en hier http://healthland.time.com/2013/02/06/omega-6-fats-linked-to-increased-risk-of-heart-disease/).Het British Medical Journal, een niet onaanzienlijk instituut (behoorlijk gezaghebbend dus) bracht eergisteren een analyse van tot nog toe niet gepubliceerde (lees achtergehouden) data uit een oud onderzoek. Conclusie: de door Voedingscentrum en Hartstichting aanbevolen hart- en vaatvriendelijke vetten zijn niet alleen onnodig, ze kunnen zelfs regelrecht schadelijk zijn. Ook juist schadelijk voor het hart. Lees verder, maar let op. Dit is niet maar een onderzoekje, maar gebaseerd op heel veel oude onderzoeken.

Binnen een dag was er al een reactie te lezen op de site van het Voorlichtingsbureau Voor de Voeding, tegenwoordig Voedingscentrum.nl. Lees verder (http://www.voedingscentrum.nl/nl/nieuws/halvarine-met-linolzuur-kan-prima-op-je-boterham.aspx). Dit kan ook haast niet anders want Big Food en dit voorlichtingsbureau zijn sterk met elkaars successen verweven. Gelijk aan zijn nestors bespeelt Voedingsbureau.nl het publiek volgens bekende marketingpaden en zoals de belangrijkste regel in marketing en advertising luidt: geloof hard genoeg in je zelf, herhaal het vooral vaak en op een semi-wetenschappelijke manier en de consument neemt het vanzelf over. Niet voor niets zeg ik altijd tegen mijn zoons bij weer zo’n misleidende Becel reclame: “Wij van WC-Eend adviseren WC-Eend”, alsof er geen andere toiletreinigers minstens zo geschikt, zo niet beter, zouden zijn.

It is a slippery war…

De schaakstukken zijn verschoven, de pionnen geplaatst, dietisten hebben op voorhand al een promopakket met Alpro Soya en Bertolli spulletjes en Becelfoldertjes (https://twitter.com/JanetNoome/status/299135352176783360/photo/1)gekregen en dan is het wachten op de volgende zet in deze media boteroorlog…………. en jaaaahhh daar is tie dan, emeritus Hoogleraar Martijn Katan (http://twitpic.com/c1p74x/full) laat zich niet onbetuigd. PS: hulde voor John Kastelein in ditzelfde artikel. Het is duidelijk, de strategie die gevolgd wordt is al zo oud als Rome: vertroetel de leiders en de sjamanen, financier je eigen onderzoeken, sponsor patiëntenverenigingen of richt ze desnoods zelf op, zaai twijfel, veel twijfel over resultaten van onafhankelijk onderzoeken die je niet bevallen en meet dit breed uit in de media. Ik neem het maar al vast in de mond: ‘boteroorlog’, want in de Volksmond vallen al die smeerseltjes en bak- en braadspulletjes en helaas ook de echte roomboter onder de zelfde noemer, namelijk ‘boter’, ook al staat er margarine, halvarine of belazerine op. Ohhh ik zit zo te wachten op een reactie van Friesland/Campina: com’on you guys: dit is jullie kans: promoot die roomboter nou eens goed! Je hebt dit nu echt in je schoot geworpen gekregen.

Net als u verwacht ik overigens dat de Nederlandse media dit bericht onmiddellijk oppikken, dat er nu direct op alle vakverenigingen van Hartspecialisten spoedvergaderingen worden belegd, dat alle huisartsen geïnformeerd over het nemen van maatregelen die zwaarder wegen dan het EPD en worden alle Diëtisten opgeroepen voor een grote alles omvattende spoedcursus. Eerst nog maar eens zien…..

Als jij je ellende niet op twee A-4‘tjes kwijt kan, hoef ik het niet te weten (drs. Hulscher).
Dus nog een keer in het kort anders overschrijf ik twee A-4‘tjes. Gaan we voor ‘een’ levensmiddelen- en pharmaindustrie die het gemanipuleerde onderzoek van Ansel Keyes (die beweerde in die studie voor het eerst dat je van vet vet werd in zijn zgn Seven Countries Study terwijl iedereen wist dat je vet werd van zetmeel en suiker, lees verder http://www.drrebecca.com/2012/02/myth-of-cholesterol-and-heart-disease.html) en de daaropvolgende doctrine de afgelopen 70 jaar zorgvuldig uitbuitte onder her mom van uw gezondheid en de adviezen van Voedingscentrum.nl (‘eerlijk over voeding’) of geven we het voordeel van de twijfel aan een paar ‘dwalende idioten’ van het British Medical Journal. Nogmaals, ik wil u niet onnodig aan het twijfelen brengen hoor, maar sinds de invoering van de valse doctrine van Keyes en zijn volgelingen, waarbij vet en vlees bijna uit het standaardmenu van de Amerikaan geschrapt werd ten faveure van koolhydraten uit granen en grote hoeveelheden linolzuur, is het aantal mensen dat leidt aan hart-en vaatziekten en het aantal mensen dat leidt aan overgewicht beiden explosief gestegen en aan die stijgende lijn lijkt vooralsnog geen einde te komen. Dit effect zie je ook in andere westerse landen met vergelijkbare ontwikkelingen op het gebied van dagelijkse voeding en gezondheid, Nederland niet uitgezonderd. Alle westerse landen? Met uitzondering van Zweden dan. Daar lijkt het tij zich te keren. We zien daar een steeds groter groeiende beweging ontstaan die light producten en smeerseltjes afwijzen en weer echte boter gebruiken en verder volgens een koolhydraat beperkt dieet leeft, het zgn LCHF (low carbs hight fat). Ooit afgevraagd waarom we weer worden overspoeld met die Lätta reclames de laatste tijd? Juist, ze moeten het spul ergens kwijt!

Oh ja! Voedingscentrum.nl (’eerlijk over voeding’). Stel we gingen een auto kopen en we bekeken de website van een bedrijf dat zich zelf ‘Eerlijke Eddy’ noemde, dan zouden wij onszelf toch wel twee keer bedenken voor we alle informatie voor waar aannamen? Het verweer van het Voedingscentrum is dat het slechts een onderzoek is en dat je daar geen belang aan moet hechten en voorlopig verder je boterhammetjes moet blijven besmeren met halvarine. Lees daarom nog even dit blog van Robert Hoenselaar: http://voedingengezondheid.com/linolzuur-hart-en-vaatziekten-voedingscentrum-becel.html

Mijn advies: na een leven lang Becel, nu al 10 maanden op roomboter, olijfolie, kokosolie en raapzaadolie en een beperkt koolhydraatdieet met paleo trekjes kan ik zeggen dat het voor mij werkt: 12kg afgevallen en fit.

Is it personal?

Je zou het bijna geloven dat ik een soort persoonlijke hetze tegen Becel en / of Unilever aan het voeren ben. ‘Is it personal?’ vroeg iemand in een persoonlijke tweet. You bet it is!: ik voel me belazerd, ik voel me bedonderd en wat me nu na al die jaren nog verwonderd?
Dat ik dat nooit vergeten zal al word ik …

Ps. Nog zin in wat Becel spotjes ‘oude’ stijl (http://www.youtube.com/watch?v=preBHYWlI8c) en ‘nieuwe’ (http://www.youtube.com/watch?v=gw8WmPID_v0) stijl of eentje voor dames in de overgang (http://www.youtube.com/watch?v=28Uy-k8AHhg)?)?

Wakwakwak

Wakwakwak

15 jaar was ik en verliefd zoals alleen een puber verliefd kon zijn. Was ze het mooiste meisje uit de klas? Nee niet echt, maar dat maakte niet uit, want ik was verliefd op haar. Zij niet op mij, maar dat wilde je niet zien, niet horen en vooral ook niet voelen. Iedere afwijzing van haar kant was alleen maar een aansporing. ‘Vrienden’ , dat wilde ze wel zijn, niet meer hoor, alleen maar vrienden. Goede vrienden, soul mates, dat ging net te ver, maar uiteindelijk werden we dat wel, waardoor iedere latere kans op een romance daardoor smolt als sneeuw voor de zon.

Sneeuw.

Sneeuw, ijs en de combinatie van die twee spanden samen om ons soul mates te maken in plaats van lovers. Sneeuw en ijs en een kordate moeder, die niet te vergeten.

Vrijplaats.

Het lijkt voor de huidige jeugd soms eeuwen geleden maar in de jaren 70-80 waren de plaatsen om een meisje of jongen te ontmoeten de soos, de kroeg of de disco. Niet perse in die volgorde en nu heten die dingen van toen tegenwoordig anders, maar ze zijn wel het zelfde. Een andere, minder vaak voorkomende katalysator van de liefde was de winter en dan wel in de vorm van ijs. IJs was en is nog steeds een vrijplaats waar de mensen gewoon vrijer met elkaar omgaan. Vrijplaats, vrijplaats….Dit bedacht ik me plotseling toen ik weer allerlei nieuwsbeelden zag van mensen die door het ijs waren gezakt.

Wakken zijn ongelooflijk definitief

Zij woonde in het ene dorp en ik in het andere. We zaten samen in de klas op een middelbare school in weer een andere plaats. Het was winter en er lag ijs en ze stemde er in toe om samen na schooltijd te gaan schaatsen op een meertje in de duinen. Ongeveer 3km van haar huis en 10km van mijn huis. Ik was verguld, ik was blij en het meertje was slechts bevolkt door verliefde puberstelletjes en een paar kinderen. Ik kon schaatsen, ik kon zwieren (geleerd van mijn moeder, sorry) en ik was flink bezig mijn kunsten aan het showen. “Wakwakwak”  gilde ze nog, wat ik persoonlijk een vreemde manier van aanmoedigen vond. Maar ja, wakken, verdoezeld onder een maagdelijk laagje sneeuw, zijn ongelooflijk definitief. In een fractie van een seconde zak je letterlijk en figuurlijk door het ijs en blijft er niets anders over dan, met of zonder hulp van omstanders, er uit te krabbelen, overeind te komen, jezelf te hervatten en weer verder te gaan. Afijn, dat laatste lukte dus helemaal niet meer. Zo’n koud dompelbad in je schaatsen en winterkleding is toch iets anders dan wanneer je goed doorgewarmd uit de sauna komt. Bovendien was ik er niet in 30 seconden uit (voor mijn gevoel een eeuwigheid) maar in 4 minuten. Ik kon, bevangen door de kou, nauwelijks zonder hulp bij mijn fiets komen en eer ik daar was, waren mijn spijkerbroek en jack al stijf bevroren. Toen moest ik nog op de fiets naar huis, maar zonder dat ik iets besefte was ik door mijn muse meegenomen naar haar huis. Slechts een korte blik sloeg haar moeder op mij en voordat ik het besefte was ik al meegenomen naar de badkamer waar moeder en dochter mij de kleding van mijn stijf bevroren ledematen pelden en ik pardoes onder een warme douche werd gestopt en 10 minuten later in een warm ligbad. En weetje, en dat is best wel vreemd voor een puber die altijd krampachtig de badkamerdeur voor zijn moeder op slot deed, kon mij dat toen, op dat moment, helemaal niets schelen. Ondertussen werd mijn kleding gewassen en gedroogd, werd ik in een badjas, van een oudere broer die was gaan studeren, gehesen en naar de open haard in de woonkamer getroond. Toen ik eenmaal weer bij mijn qui-vive was en wij, zij, ik en haar moeder ontdooiden, hebben we gekletst, gelachen en nog meer gekletst en we werden maatjes. Onomkeerbaar, de verliefdheid was weg en we werden vrienden. Niks meer aan te doen, gaf ook niks vond ik achteraf. Dit kwam weer in mij op toen ik die nieuwsberichten in de media zag van mensen die door het ijs waren gezakt.

Schaats en rij voorzichtig! Een wak kan behoorlijk definitief zijn en niet altijd loopt het goed af….

Marin

Spillebenen

Spillebenen

Spillebenen, de titel is ontleend aan Tina Turner’s  hit ‘River deep  mountain high’ (http://www.youtube.com/watch?v=VN_Aq2W2Yi0 ), waarin iedereen die dit stukjtinae nu leest haar voortaan denkt te horen zingen: “ik heb spillebenen”. Natuurlijk heeft Tina Turner geen spillebenen en dat weten we niet alleen omdat Raymond van het Groenewoud zong over haar: “spreek me liever van Tina Turner haar onderkant” (de top hit ‘Liefde voor Muziek’) en natuurlijk zingt ze niet in het Nederlands, maar dat terzijde voordat deze blog helemaal afglijdt.

Je kent ze wel, van die typetjes in de categorie Dolf Jansen. Van die dunne lopertjes met van die dunne armpjes en spillebeentjes. Zonder enige zelfspot kan ik wel zeggen dat ik zelf niet tot die categorie hoor. BMI tussen de 25 en 30, kenmerkende worstenpootjes, ballonkuiten en een stevige Hollandse kont, maar sinds een 6 tal maanden wel zonder beginnend ‘pot belly’ buikje, in de volksmond ook wel bierbuik genoemd. Een geheel foutieve benaming overigens, omdat, zoals ik sinds deze zomer geleerd heb, het merendeel van de Nederlandse mannen van boven de 40 dit buikje niet krijgt van het bier, maar van het brood en andere graanproducten (pasta, koekjes, cake en verborgen zetmeel in soepen en sauzen) en zou de benaming tarwebuikje beter op zijn plaats zijn (Dr. William Davis on wheat belly: http://www.youtube.com/watch?v=UbBURnqYVzw ). Van dunne benen, naar dikke buiken, we dwalen weer af zult u wel denken….

Form follows function:

Wat ik dus zat te denken, en met mij nog velen hoor, want het internet staat vol met gelijksoortige gedachten: zijn die dikke benen en dikke kont en redelijk veel onderhuids vet nu een adaptatie ontstaan door de sporten die ik beoefen, of heb beoefend (opgegroeid in Zeeland en vroeger veel gezwommen in open zee water en later wielrennen en tegenwoordig schaatsen en inline-skaten) of heb ik gekozen voor die sporten juist vanwege mijn fysiek? En geldt dat ook voor anderen? Bij extreem lange mensen is dat makkelijk, die worden of basketballer of volleyballer. Hele kleine meisjes, die gaan turnen, maar de rest? Gaan de mensen met spillebenen marathons lopen omdat ze toch niks hebben mee te dragen en die beentjes totaal ongeschikt zijn om de sprint met Usain Bolt, of voor mijn part “ik-ben-blij-man” Churandy Martina aan te gaan en gaan mensen met worstenpootjes daarom schaatsen of worden ze sprinter in atletiek of bijvoorbeeld bij wielrennen? Worden de kleine mannetjes met de dunne enkels de betere klimmers op de fiets of worden ze zo omdat ze niet geschikt zijn voor de eindsprint? Of is het toch allemaal erfelijk en als het erfelijk is wat kunnen we er aan veranderen?

Jacht deur de ribben

Ik weet niet of dit zuiver en correct Gronings is, maar mijn van origine Groningse oma (van ’t Hoge Land) placht dit altijd te zeggen over die sjieke Stadjers met buikje, maar wel met spillebenen: “die loie bin tessel, moar houw veul ze ok sûpen, ‘t jacht un toch deur de ribben”. Holle mensen dus. Ze had dus niet veel op met mensen met spillebenen want dat stond in de agrarische gemeenschappen van voor 1920 gelijk aan minder gezonde mensen, mensen van een ander allooi en emplooi, die niet veel lichamelijke arbeid hoefden te verrichten en in de verzuilde samenleving van toen was de scheiding tussen stad en land groter dan tussen de diverse geloven en sociale stromingen. Spek op de rug moest je dus hebben en niet op de buik, dat was pas gezond, en zeker geen spillebenen.

Ze zei meneer

Mijn  oma, zelf kind van een Russische kapitein en een Groningse vrouw, zei ook altijd ‘meneer’ tegen mijn opa, van beroep waterstoker, kolenhandelaar en later toen het aardgasnet in Nederland uitgerold werd ook kruidenier, eerst in Kinderdijk, later in Vlaardingen. ‘Meneer’ was echt uit pure ouderwetse beleefdheid, dat had ze zo geleerd, want mijn opa kwam, uit het perspectief van een Groningse gezien dan, uit het verre en onbekende Holland. Mijn opa was bij aanvang van de tweede wereldoorlog, met het gehele gezin, verhuisd van Kinderdijk naar Vlaardingen om daar bij Dokter Cornelis Moerman (van het gelijknamige Moermandieet) te genezen van kanker. Wat hij dan ook deed tot hij op hoge leeftijd (82 jaar) gezeten in zijn volkstuintje, overleed aan een harstilstand vanwege ouderdom. Tot zover mijn genetische opmaak dan….

Dun

Ik ben dus niet echt dun en ik ben ook geen serieuze loper, of toch….Gek genoeg, sinds ik de inname van koolhydraten heb teruggeschroefd en vooral brood en pasta mijd en dit vervangen heb voor grofweg vlees, vis, vet en groene groentes en een occasional aardappeltje, gaat het sporten me met dit semi Paleo dieet steeds beter af, heb ik meer ausdauer en meer kracht. Niet alleen bij het inline-skaten en schaatsen, maar ook bij het lopen (hardlopen dus) dat ik weer heb opgepakt (de estafette business marathon in 010 komt er weer aan) en ik moet zeggen mijn eerste loopje ging opmerkelijk licht en makkelijk. Het voelde alsof ik dunnere en lichtere  benen had en die 11kg die ik ben afgevallen sinds april had ik tot dusver voor de spiegel of in mijn strakke jeans nog niet aan mijn benen kunnen afzien. Maar het gevoel zegt soms meer, zegt de schaatser in mij.

Levensstijl

Ik heb weinig geblogd de afgelopen tijd: je kent dat wel druk druk druk, werk en ik heb heel veel gelezen, workshops en seminars over gezondheid, voeding en supplementen bezocht en veel gestudeerd op gezondheid in het algemeen en mijn eigen gezondheid in het bijzonder.

De hamvraag

De vraag der vragen hangt nu al een paar maanden als een pulserende neon ergens in mijn achterhoofd. Blijft deze ex retailer, ex marketeer, thans door het leven gaand als semi levensmiddeltechnoloog de weg bewandelen en plaveien voor de bedrijven die hun voedsel zo verknopen dat grote groepen mensen uit onze westerse samenleving daar vroeg of laat last mee krijgen, of neemt hij stelling hiertegen en kiest hij voor de mensen die hun spijsvertering verknoopt zien juist door de drang van de ‘big food’ en gaat hij zich omscholen en bekwamen in de diëtiek en voedingsleer…..

Grappig is soms niet echt grappig

“In de levensmiddelenindustrie is altijd werk” wordt er altijd onder elkaar gegrapt. “Mensen blijven eten en als het slechter gaat in de economie, eten mensen alleen maar meer, ongezonder en slechter”. Met dit soort wetmatigheden wordt er dus gewerkt in de levensmiddelenindustrie en dus kun je voorzichtigheidshalve alleen maar concluderen: “in de gezondheidsindustrie (vergeef mij diëtisten en gewichtsconsulenten, personal trainers, sportschooldocenten en –eigenaren en iedereen die ik verder vergeet) is dus altijd meer en meer werk”.

Niet echt grappig dus…..maar serieus een het probleem van onze samenleving!

 

En nu is het tijd voor de nieuwjaarsborrel bij ons schaats- en inline-skateclubje, SC Gouda.